Rintje Ritsma: ‘Ik blijf altijd topsporter’

Rintje Ritsma kennen we vooral als schaatser. “De Beer van Lemmer” heeft een uitgebreid CV. Tijdens zijn succesjaren groeide hij uit tot één van de grootste schaatsers aller tijden. Hij behaalde vier Europese titels en net zoveel wereldtitels. Ook op de Olympische Spelen deed hij goede zaken. Ritsma zorgde voor een revolutie in de schaatswereld door in 1995 een eigen door Sanex gesponsorde ploeg op te zetten. Hij is daarmee de grondlegger van het huidige profschaatsen. In 2008 zette hij een punt achter zijn carrière. Niet om op zijn lauweren te rusten, maar vooral om zijn passie voor sport verder uit te dragen. Na een korte periode bij de Bob- en Slee Bond Nederland zette hij zijn sportieve carrière voort als motorracer op de 1000cc superbike. Daarnaast werkt hij als schaatsanalist voor de NOS.

Tekst: Walter de Boer / Fotografie: Peter Vincent van der Linden

 

Rintje, hoe gaat met je?

‘Het gaat heel goed. Ik ben met veel verschillende dingen bezig. Vooral de motorsport heeft nu mijn aandacht. Toch heb ik af en toe ook nog tijd voor mijn hobby’s, windsurfen bijvoorbeeld. Dat doe ik al sinds het moment dat die sport begin jaren tachtig in Nederland opkwam. Ik was 12 of 13 jaar en stond zo vaak als het kon op de surfplank. Als ik thuis was ging ik met de plank op een fietskarretje naar het strandje in Lemmer. Het was ongelooflijk om te bedenken hoeveel mensen toen aan die sport deden. Vijftig man waren er toen op het water te vinden. Daar is nu nog maar een handjevol van over, de echte diehards. We gaan naar de plekken waar de omstandigheden ideaal zijn. Dat is niet meer het strandje van Lemmer.’

De motorsport eist nu veel aandacht van je. Toch kennen we je vooral als schaatser. Hoe kijk je terug op die tijd?

‘Als schaatser heb ik veel beleefd en vooral veel veranderingen in de sport meegemaakt. Ik denk niet dat er nu nog een generatie schaatsers komt die meemaakt wat ik in die jaren heb meegemaakt. Bijvoorbeeld de opkomst van de overdekte schaatsbanen in Nederland. Toen dat gebeurde, regende het persoonlijke records. Met de intrede van de klapschaats gebeurde dat opnieuw. Er is veel evolutie geweest in het materiaal. Daardoor hebben we veel meegemaakt in de sport. De afgelopen tien jaar is er, behalve op trainingsgebied, eigenlijk niets noemenswaardig meer gebeurd. De grootste stappen op dat gebied zijn al gezet.’

Een grote stap die je zelf hebt genomen is het oprichten van de eerste commerciële schaatsploeg in 1995. Waarom zette je die stap?

‘Ik wilde op dat moment voor mijzelf een eigen, ideale topsportsituatie creëren. Die situatie konden we zelf beter creëren dan de KNSB dat toen kon. We werden bij de bond kunstmatig eigenlijk heel kleingehouden. Ze wilden teveel controle uitoefenen op topschaatsers en dat was voor mij op een gegeven moment de druppel. Toen zei ik: “ik ga het alleen doen”.’

Hoe werd daar op gereageerd door de KNSB?

‘Dat vonden ze niet leuk. Ze hebben er alles aan gedaan om mij terug te halen. Tweede Kamerlid Ton Elias, destijds de communicatieman bij Aegon (sponsor van het nationale team), belde op en probeerde mij koste wat kost terug te halen. Hij vroeg: “kunnen we niet nog een keer praten?”. Dat ging niet door.’

‘De commerciële schaatsteams zijn hier en daar wat doorgeslagen’

Je hebt daar geen spijt van?

‘Absoluut niet. Ik vond het heerlijk dat we dat konden doen. Bovendien zijn er nu heel veel schaatsers die er hun boterham mee kunnen verdienen, dat was anders nooit gelukt. De schaatssport nodigde uit om meer geld uit de markt te trekken, maar door de KNSB werd dat beperkt. Dan houd je een groei in de schaatssport heel erg tegen. Die vraag hebben we inmiddels maximaal benut. De sport is er enorm door gegroeid.’

Commerciële teams zijn nu de standaard in het profschaatsen. Hoe kijk je daar naar?

‘Het is nu inderdaad de standaard, maar ik denk wel dat het hier en daar wat doorgeslagen is. Wij hebben die ploeg destijds voor ons zelf neergezet, maar niet met het idee om een nieuwe strategie neer te zetten voor het Nederlandse schaatsen. De KNSB heeft het eigenlijk als makkelijk ervaren. Zo van: wij hoeven geen geld meer te investeren in onze schaatsers, want dat doen ze nu lekker zelf. Wij trekken onze handen er van af. Dat hebben ze nu eigenlijk zoveel gedaan dat het te ver doorgeslagen is naar de andere kant. Ik vind nog steeds dat er een kernploeg moet zijn en een Jong Oranje.’

Wat beschouw je als hoogtepunt in je schaatscarrière?

‘Dat is mijn periode bij de Sanexploeg geweest. Buiten het feit dat het heel spannend periode was, was het ook succesvol. Voor mij als topsporter waren het goede jaren. Ik heb veel gewonnen. In die ploeg moest ik mij bewijzen en er lag een zware druk op mijn schouders. Als dat dan lukt, geeft dat echt een kick. Die kick was minstens zo groot als het behalen van zowel de Europese- als de wereldtitel. Het slagen van het project dat je gestart bent, dát is de mooiste tijd geweest. Ik ben trots op de carrière die ik heb gehad.’

In 2008 ben je gestopt met schaatsen. Sta je nog vaak op het ijs?

‘Nee, niet heel vaak meer, maar schaatsen is nog steeds mijn grote passie en ik volg het op de voet. Wel heb ik onlangs nog een schaatsclinic verzorgd samen met mijn toenmalige Sanex-coach Wopke de Vecht. Dat is erg leuk om te doen. Bovendien was het lang geleden dat ik met Wopke op het ijs. Dat was wel erg grappig.’

Wat wil je mensen meegeven tijdens zo’n clinic?

‘Ik vind het heel leuk om deelnemers te laten voelen welk gevoel er in de buurt komt van wat een wedstrijdschaatser voelt. Iedereen in Nederland kan wel schaatsen. Dat is gewoon de handen op de rug en bijna recht staan en dan kan iedereen wel een tochtje rijden van tien, twintig of dertig kilometer. Juist door de deelnemers in de wedstrijdhouding neer te zetten, probeer ik ze de druk te laten voelen die een wedstrijdschaatser voelt, bijvoorbeeld als de schaatsen op het ijs gaan sturen. Ze mogen van mij best zere benen krijgen. Dat is wat wij ook altijd voelden.’

Toen je stopte met schaatsten, had je toen een plan klaarliggen?

‘Nee, dat kwam eigenlijk vanzelf. Toen ik stopte met schaatsen ben ik per direct aan de slag gegaan voor de Bob- en Slee Bond Nederland. Daar ben ik twee jaar teammanager geweest tot in het jaar van de Olympische Spelen van Vancouver. Die klus stopte toen de jongens niet naar beneden gingen met de bob. Op dat moment viel alles als een kaartenhuis in elkaar. Wij hadden maar één piloot die goed was en als die niet naar beneden gaat, dan is het gewoon klaar. Hij durfde niet en dat is geen grap. Sponsor Lotto trok toen de handen van het project af en ook NOC-NSF stopte er mee. Bovendien hield ook de bobsleebouwer, die het project ondersteunde, het voor gezien. We waren er allemaal klaar mee. Er is nooit een evaluatie geweest. Mijn werk was klaar, nadat de piloot zei: ”ik ga niet naar beneden”. Een heel abrupt einde.’

Daarna is de motorsport op je pad gekomen. Wat maakt die sport zo leuk voor jou?

‘Het vrije gevoel. Motorsport is ook de uitdaging van snelheid en het uiterste uit jezelf willen halen. Daarnaast spreekt ook de grens van het materiaal opzoeken mij aan. Het materiaal kan altijd meer dan de persoon zelf. Er zijn maar weinig coureurs die ook daadwerkelijk het uiterste uit de motor kunnen halen. Je moet dan een echte toprijder en een perfecte voertuigbeheersing hebben. Ik ben pas na het schaatsen begonnen met motorrijden. Wat dat betreft ben ik wel een late, maar ook wel weer een snelle leerling. Ik rijd nu zes jaar en heb al echt serieuze stappen gezet.’

Heb je een doel waar je graag heen zou willen?

‘Nee, opzich niet. Natuurlijk wil ik mezelf wel telkens verbeteren en elke keer weer een stap zetten. In de motorsport zijn het weer rondjes op tijd en net als in de schaatssport probeer ik die rondjes voortdurend te verbeteren. Je bent altijd bezig met het afstellen van je materiaal om de ideale fiets voor jezelf op die dag neer te kunnen zetten. De ene dag verschilt ook heel erg van de andere dag. Als je vrij bent in je hoofd, je alert bent en goed fit, dan zit je anders op de motor dan wanneer je het heel druk hebt gehad, druk in je hoofd bent en vermoeid. Dan kun je niet het uiterste uit jezelf halen. Wat dat betreft is geen dag hetzelfde op de motor.’

Met het team van “De Hollandsche Jongens” heb je nu je eigen raceteam. Hoe bevalt dat?

‘Dat is super. We hebben een gesponsorde ploeg, een grote vrachtwagen en alle faciliteiten om geweldige evenementen neer te zetten. We hebben als ploeg serieus geld geïnvesteerd om wat goeds neer te zetten en om onze sponsoren tijdens races en evenementen goed te verzorgen. Rond de vijfhonderd gasten kunnen we aan. Tijdens de British Superbike van vorig jaar hadden we bijvoorbeeld 450 man in onze tent. Die krijgen bij ons de hele dag lekker te eten en te drinken. Het concept is dat iedereen bij ons betaalt. Dat is de businesscase achter het team. Voor het Nederlandse niveau zijn we één van de grootste teams die meedoen met de 1000cc superbike. De raceploeg bestaat uit twee racers, waaronder ikzelf. Het is voor iedereen een hobby en allemaal liefdadigheid. Het is wel een hobby die mij en mijn vriendin veel tijd kost, maar we hebben een goede verdeling. Zij bemoeit zich vooral met de gasten en ik stort me vooral op het technische gedeelte en zorg ervoor dat alles op tijd klaarstaat. Ik bouw zelf de motoren op en maak ze klaar voor de races.’

Meedoen met de Dakar Rally is een serieuze ambitie’

Heb je nog een droom voor de toekomst?

‘Meedoen met de Dakar Rally. Dat is een serieuze ambitie. Al eerder deed ik mee, maar toen lag ik er na twee dagen weer uit. Toen had ik pech. Dakar op een motor, dat is het meest ultieme wat ik zou kunnen doen. Bovendien is het een enorme fysiek uitdagende inspanning. Ik moet daar serieus een jaar voor trainen. Maar de ervaring die ik met eerdere rally’s op de motor heb opgedaan bevielen zo goed, dat ik dit zeker moet kunnen.’

Wanneer verwacht je mee te doen?

‘De planning is dat ik dat tijdens de eerstvolgende editie mee ga doen. Daar ben ik op dit moment al voor aan het trainen. Wel hangt deelname af van een aantal factoren. Zeker gezien het feit dat ik binnenkort vader word. Daardoor komt er sowieso een stuk meer verantwoordelijkheid bij kijken. Maar de ambitie is er zeker. Ik heb er in ieder geval heel veel zin in. Avontuur en snelheid dagen mij uit. Ik blijf altijd topsporter!’

 

Tags (categorieën en branches)golflifestylemotorsportRintje RitsmaSchaatsen
%d bloggers liken dit: